Onder onze huid bevindt zich het menselijk skelet, bestaande uit 206 botten die samenwerken met zachte weefsels zoals ligamenten, pezen en kraakbeen om kritische lichaamsfuncties uit te voeren, zoals bewegingen en regulering. Het skelet bestaat uit botten en deze botten kunnen worden gebroken als er een voldoende grote externe kracht tegen wordt uitgeoefend.

Beenbreuken zijn de aandoening waarbij de dijbeen-, kuitbeen- of scheenbeenbeenderen in het been worden gebroken. Er zijn veel mogelijke oorzaken voor beenbreuken en de belangrijkste boosdoener is vaak een overbelastingsblessure. In dit artikel bespreken we hoe we sportblessures zoals beenbreuken het beste kunnen behandelen.

Een spalk is vaak de eerste behandeling die wordt toegediend aan patiënten met beenbreuken. Veel mensen verwarren spalk met afgietsels en het is belangrijk om te kunnen differentiëren. Spalken omringen niet het gehele gebroken bot en zijn vaak slechts aan één of twee kanten opgevuld om bescherming en ondersteuning te bieden.

De spalk helpt om ongewenste bewegingen te beperken die de breuk verder zouden kunnen verergeren, en vanwege zijn “open” karakter, kan de zwelling optreden. Artsen zullen gewoonlijk een paar dagen een spalk op de patiënt aanbrengen totdat de zwelling is verdwenen en zullen vervolgens een immobilisatie-cast volgen.

Nadat de zwelling is verdwenen, kan een cast worden gebruikt. Afgietsels zijn grote, harde verbanden gemaakt van gips of lichtgewicht glasvezel die het bot volledig immobiliseren om de genezing te versnellen. De binnenvoering is gemaakt van een comfortabele katoenen voering die transpiratievocht helpt absorberen.

Indien mogelijk moet de patiënt altijd proberen het geblesseerde been op te tillen tot een positie boven het hart. Dit helpt de zwelling te verminderen en de vloeistoffen naar beneden en naar beneden af ​​te voeren. Het opheffen van het been vermindert ook de pijn en versnelt het genezingsproces.